Ik draag mijn witte blouse. Die nieuwe, die me zo goed staat. Hij verbergt m'n littekens. Voor het grootste gedeelte, want de mouwen zijn driekwart lang. En de littekens zitten overal. Sommige zijn nog vers. Zo vers dat er nog stukjes opgedroogd bloed opzitten. Als ik ze eraf krab, zal er opnieuw bloed opwellen. De schaafwonden zijn bijna allemaal geheeld. Gek genoeg zijn die meestal het pijnlijkst. Maar de pijn is van korte duur. Die diepe kerven doen in eerste instantie niet zo'n pijn. Pas als ze gaan zweren - waarom gebeurt dat bijna altijd? - worden ze lastig. Op mijn witte blouse verschijnen dieprode vlekken.
Het ondraaglijke gewicht van het bestaan. Het gevecht met je demonen. Het witte licht dat geluk heet. Zwarte gaten doorkliefd met witte lichtstralen. Als je ze probeert te pakken, is de implosie kort en verdwijnen ze onder je handen. Als je ze laat schijnen, worden ze steeds kleiner. Welke keuze heb je? Imploderen of zachtjes voelen? Er hangt een zwaar gewicht aan. De keuze - of die niet kunnen maken - de zwaarte ervan, jaagt Ephel Duath uit de speakers. Ze raken aan het donkerste, aan je demonen, maar ze scheppen ook het licht. Op het moment dat het licht bijna volmaakt is, herpakt de duisternis zich. Er is pijn die je moet kennen. En die pijn maakt Ephel Duath angstaanjagend voelbaar.
het is een heftige, pijnlijke cd, en dat is het. mooi stukje.