Gisteren bracht ik een bezoek aan het Groninger Museum. De tentoonstelling 'In dienst van Diaghilev' kon me niet erg bekoren, hoewel ik het verhaal van Diaghilev wel erg interessant vind. Sergei Diaghilev (1872-1929) is een van de grootste kunstvernieuwers van de afgelopen eeuw. Hij was de eerste die beeldende kunstenaars aantrok om samen met componisten en choreografen theatrale Gesamtkunstwerken te creƫren voor een groot publiek. Hij werkte met onder anderen Debussy, Ravel, de Falla, Picasso, Matisse, diChirico, Bakst, Benois, Golovin, Serov, Vrubel, Gontcharova en Larionov. In dit licht vond ik vooral de schetsen van Picasso mooi. Hij tekende veel tafereeltjes waarin de kunstenaars tezamen zaten. Een interessant inkijkje. Maar de eindeloze schetsen van kostuums konden me niet boeien.
De foto's van Larry Clark grepen me vanaf het eerste beeld enorm aan. Rauwe, harde en kille zwartwit foto's van drugsgebruikers, mannen die met pistolen spelen, jonge mensen die naar de kloten gaan. Indringend door de hardheid, de werkelijkheid die je ziet. Het is zo duidelijk dat Clark geen toeschouwer is, maar onderdeel van de foto's - ook al staat hij er zelf niet op. Clark is trouwens ook regisseur, onder andere van het bekende Kids.
De tentoonstelling heet Tulsa, 1971 en is nog te zien tot 24 april.